The chronic fatigue syndrome: a comprehensive approach to its definition and study.
Ann Intern Med. 1994 Dec 15;121(12):953-9.
Fukuda K, Straus SE, Hickie I, Sharpe MC, Dobbins JG, Komaroff A.
International Chronic Fatigue Syndrome Study Group.
http://www.annals.org/cgi/content/full/121/12/953
Voor de volledige beschrijving van de Fukuda-criteria:
klik hier.
Dit zijn de criteria waarmee momenteel de diagnose CVS meestal gesteld wordt.
Ook worden ze nog steeds vaak gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek.
Ze zijn minder stringent dan de Holmes-criteria voor CVS (1988) die eraan vooraf gingen:
klik hier.
Voor een medische diagnose zijn deze onderzoekscriteria eigenlijk niet geschikt.
Samenvatting Fukuda-criteria 1994
1.
|
Klinisch geëvalueerde chronische vermoeidheid
die onverklaarbaar is,
die persisteert of recidiveert,
en die nieuw is of een duidelijk begin heeft (die niet het hele leven al aanwezig is);
die niet het gevolg is van voortdurende inspanning;
die niet aanzienlijk vermindert door rust; en
die een aanzienlijke vermindering van het vroegere activiteitenniveau
op het gebied van werk, studie, sociale of persoonlijke activiteiten tot gevolg heeft; en
|
|
|
2.
|
Het tegelijkertijd voorkomen van tenminste vier van de volgende symptomen:
|
|
|
|
a)
|
de patiënt geeft aan dat hij/zij
een verslechtering van het korte termijn-geheugen of het concentratievermogen ervaart
die zo ernstig is dat het een aanzienlijke vermindering van het vroegere activiteitenniveau
op het gebied van werk, studie, sociale of persoonlijke activiteiten tot gevolg heeft;
|
|
b)
|
zere keel;
|
|
c)
|
gevoelige lymfeklieren in de nek;
|
|
d)
|
spierpijn;
|
|
e)
|
hoofdpijn die qua vorm, patroon en ernst nieuw is;
|
|
f)
|
slaap waar de patiënt niet van uitrust;
|
|
g)
|
na inspanning malaisegevoel dat meer dan 24 uur aanhoudt;
|
|
h)
|
pijn in verschillende gewrichten zonder zwelling of roodheid.
|
|
|
|
|
De symptomen moeten
een periode van tenminste zes achtereenvolgende maanden aanhouden of
gedurende deze periode steeds weer terugkeren.
Ze mogen niet reeds hebben bestaan voor de vermoeidheid begon.
|
De diagnose kan niet worden gesteld als er sprake is van:
T
|
Sommige aandoeningen kunnen terugkomen/zijn niet geheel verdwenen na therapie.
Als het voortbestaan van een dergelijke aandoening
de chronische vermoeidheid zou kunnen verklaren en
als niet duidelijk kan worden vastgesteld dat de oorspronkelijke aandoening is verdwenen,
dan kunnen dergelijke patiënten de diagnose ME/CVS niet krijgen.
Voorbeelden van dergelijke ziekten zijn:
sommige maligne aandoeningen en chronische ziekten zoals hepatitis B of C;
|
T
|
Elke medische conditie die de moeheid zou kunnen verklaren
zoals bijvoorbeeld onbehandelde hypothyreoïdie (traag werkende schildklier), slaapapnoe,
narcolepsie en iatrogene oorzaken, zoals bijwerkingen van medicijnen;
|
T
|
Mentale aandoeningen zoals
een vitale depressie met psychotische/melancholische componenten, een bipolaire stoornis,
een of andere vorm van schizofrenie/wanen/dementie, anorexia nervosa of bulimia nervosa;
|
T
|
Alcohol of drugsmisbruik in de 2 jaren voorafgaande aan de klachten;
|
T
|
Ernstige obesitas: overgewicht (BMI > 45 kg/m2).
|
|